Buiten of binnen spelen?

Wanneer een kind thuis komt van school, is er een grote kans dat hij graag even televisie wil kijken of even wil computeren. In sommige gevallen gaan de kinderen na school meteen naar buiten om met de buurtgenootjes te spelen. Dit komt helaas steeds minder vaak voor. Dat is jammer, want tijdens het buiten spelen ontwikkeld het kind zich onbewust. Zo zijn er bepaalde spelregels waar iedereen zich aan moet houden, de kinderen verzinnen hun eigen spelletjes en ze raken hun energie lekker kwijt door het rennen, springen en skaten.

Wat mij erg opvalt, is dat per buurt het aantal buiten spelende kinderen heel erg verschilt. Vroeger speelde ik niet zo vaak buiten, omdat er in de straat veel te veel auto’s stonden geparkeerd en er ook de hele tijd auto’s langsreden. En dit terwijl ‘stoepranden’ en ‘baby ball’ (een spel waarbij je een aantal herkenbare honken hebt, zoals een paal, een hek of een auto, en je een parkour moet afleggen terwijl degene met de bal jou probeert te raken) mijn favoriete spellen waren. Dus om dit lekker te kunnen spelen, moesten we altijd naar een andere straat gaan.

Tegenwoordig woon ik in een andere buurt. Deze hebben we ook gekozen omdat hier veel kinderen buiten spelen. Mijn zusje is hierdoor ook erg vaak buiten en er komen ook heel wat kinderen naar onze straat om hier te kunnen spelen. Als je bij ons uit het raam kijkt, zie je de kinderen al buiten, waardoor mijn zusje automatisch mee gaat spelen. Als kinderen buiten spelen zie je dat ze heel actief bezig zijn en dat ze vaak ook best lang wegblijven, in beslag met het spel. Zo actief bezig zijn is goed voor de eetlust en de kinderen vallen ‘s avonds al snel als een blok in slaap. Ik vind dat buiten spelen meer zou moeten worden aangemoedigd. In elke straat zou buiten spelen er uitnodigend uit moeten zien.