Broers en zussen

Soms zijn broers en zussen heel lief voor elkaar, maar soms liggen ze elkaar totaal niet. De relaties tussen broers (onderling) en zussen (onderling) is elke keer weer anders. Het zou best kunnen dat twee van je kinderen de grootste hekel aan elkaar hebben.
Meestal gaat dit weg zodra ze ouder worden, maar nu heeft iedereen er nog last van. Vaak is het de strijd om de aandacht en zijn de kinderen heel jaloers op elkaar. Sommige kinderen voelen zich al snel achtergesteld en eisen daarom via andere wegen de aandacht op. Ze vinden dan dat je teveel aandacht besteeds aan hun broer/zus. Hoe ga je met twee rivaliserende kinderen om?

Kinderen willen graag altijd gelijk worden behandeld. Als de één iets mag wilt de ander het ook. De één mag voorin de auto zitten, dan wil de ander het op de terugweg voorin. Maar je hoeft hier helemaal niet aan toe te geven. Niet elk kind hoef je op precies dezelfde manier behandelen. Er zijn veel meer dingen die invloed hebben op hoe je je kind zal behandelen. Ga dus niet op dit argument in, maar vertel waarom de één wel iets mag en waarom de ander dit niet mag. “Je broer mag voorin omdat hij oud genoeg is en jij moet nog twee jaartjes wachten totdat jij oud genoeg bent om voorin te zitten.”

Als je trots bent op één van je kinderen moet je dit vooral laten blijken. Bijvoorbeeld bij het behalen van een zwemdiploma, bij een goed rapport of wanneer je kind zijn eerste woordjes zegt. Houdt wel je andere kind in je achterhoofd en probeer ook hem later op de dag een complimentje te geven of even lekker te knuffelen als hij zich achtergesteld voelt.

Kinderen hebben vaak ruzie en geven elkaar al snel de schuld. Geef beide kinderen de kans om hun kant van het verhaal te vertellen. Het is soms moeilijk om niet meteen een kant te kiezen. Als je dit niet doet zal er één altijd ‘slecht’ zijn.

Broers en zussen zullen altijd familie blijven. Probeer om het voor hun allebei zo leuk mogelijk te maken. Ze spenderen tenslotte een groot deel van hun leven met elkaar!